De keuze van het juiste homeopathische middel bij een bepaalde aandoening wordt o.a. bepaald door:

- het ziekte-beeld, d.w.z. de verschijnselen die zich voordoen als gevolg van de aandoening. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen typische en algemene ziekteverschijnselen of symptomen.

- de geneesmiddelkenmerken of het geneesmiddelbeeld, d.w.z. de verschijnselen die het homeopathische middel in hogere doseringen kan veroorzaken.

- het patiënt-type, d.w.z. het karakter van de patiënt. Als dat lijkt op de geneesmiddelkenmerken (= geneesmiddelbeeld) van een bepaald homeopathisch middel, bijv. Sepia, kan de patiënt als zodanig worden getypeerd, bijv. het Sepia-type.

- de modaliteiten, d.w.z. de omstandigheden die invloed hebben op het ziektebeloop. Het vaststellen van modaliteiten, d.w.z. welke invloeden de toestand van de patiënt kunnen verslechteren of verbeteren, wordt als zeer belangrijk gezien omdat dit de keuze van het homeopathische middel in belangrijke mate kan beïnvloeden.

In al die gevallen waarin een gewoon of regulier medicijn (= allopathisch medicijn) beter geschikt is, bijv. bij infecties door micro-organismen, wordt de arts geacht dát middel voor te schrijven.

zie ook:
- homeopathisch consult
- homeopathische werking
- homeopathie, algemeen